Sprookje Zeeland: De Tornado

‘’Hoi Pieter! Mooie dag vandaag hè!’’ Pieter zag het hulpje van de fietsenmaker opkijken om hem te begroeten. Hij zwaaide naar zijn vriend en liep verder de dorpsstraat door. Met zijn handen in zijn zakken schopte hij tegen wat steentjes aan. Hij verveelde zich. Zomervakantie is leuk, maar niet als je niks te doen hebt.

De vierde week van de zomervakantie was vandaag begonnen. Het was het begin van een nieuwe week en dat betekent dat het dorp bijeen komt op de markt. Dat wist Pieter. Hij vond het leuk om te kijken naar de mensen op de markt. En te luisteren naar de dingen die ze riepen. Als Pieter eenmaal het dorpsplein bereikt heeft, is het al druk. ‘’Haal hier je goedkoopste groenten!’’, hoorde hij aan zijn linkerkant. Aan de andere kant van het plein stond de bakker. De heerlijke geur van vers brood drong de neusgaten van Pieter binnen. Hij had zo’n honger. En geld had hij niet op zak.

‘’Één broodje zal de bakker vast niet missen, toch?’’, zei Pieter tegen zichzelf toen hij richting de bakkerskraam liep. Hij pakte het broodje van de kraam af en zette het op een lopen. Dan opeens: een hoop lawaai. ‘’Houd de dief! Stop hem! Hij steelt mijn brood!’’ De bakker wees naar Pieter, die tussen de mensenmassa weg probeerde te vluchten. ‘’Als je dat nog een keer doet, zal dat je duur komen te staan. Wie goed doet, goed ontmoet. En andersom’’, hoorde hij de bakker in zijn richting schreeuwen.

Pieter plofte neer op een bankje en nam een hap van zijn brood. ‘Morgen haal ik er nog wel een en betaal ik dubbel’, dacht Pieter toen hij een tweede hap nam. Nadat het broodje op was, sjokte hij weer naar huis. Trots was hij niet, maar hij had ook geen honger meer. Toen hij opnieuw de markt overstak, waar nu iedereen zijn of haar kramen aan het afbouwen waren, hoorde hij een bekende stem.

‘’Jij hebt van mij gestolen! Dat laat ik niet toe!’’, brieste de koopman van de bakkerskraam in zijn richting. Zijn gezicht was zo rood als een tomaat en leek bijna te ontploffen. ‘’Dat klopt, dat was niet netjes van mij. Daarom wil ik morgen dubbel betalen voor mijn broodje. Ik had geen geld bij, maar wel honger’’, zei Pieter. ‘’Nee! Het kan mij niet schelen of jij geld op zak hebt of niet. Als je een broodje wil, moet je betalen. Net als de rest. Stelen leidt tot narigheid. Pas maar op vandaag. Jij zal spijt krijgen van jouw acties!’’ Pieter bood zijn excuses bij de bakker aan, maar deze wilde daar niks van weten. Daarna draaide Pieter zich om, stak zijn handen in zijn zakken en zette weer koers huiswaarts.

Eenmaal thuis besloot Pieter om met zijn zusjes nog even in de tuin te voetballen. Ze waren net lekker aan het spelen toen zijn moeder naar buiten kwam gerend. ‘’Pieter! Dames! Snel naar binnen! Kijk!’’ Zijn moeder wees in de richting van de gitzwarte wolken, die weinig goeds voorspelde. Het waaide ook zo hard, dat Pieter zijn best moest doen om zijn evenwicht te bewaren.

Uren aan storm gingen voorbij en soms voelde het net alsof het huis met de tornado meebewoog. Maar wonder boven wonder bleef het huis van Pieter en zijn familie nagenoeg ongedeerd. Toen de tornado was gaan liggen en iedereen naar buiten ging om te kijken wat de schade was, waren anderen er een stukje slechter van af gekomen. Huizen van zijn vriendjes waren beschadigd en midden in zijn achtertuin, waar hij net nog zo leuk aan spelen was, lag nu een omgevallen elektriciteitspaal.

In lichte paniek begon Pieter te ratelen: ‘’Zie je wel? Als je steelt gebeuren er slechte dingen. Die man had gelijk. Wie goed doet, goed ontmoet. Maar ook andersom.’’ ‘’Welke man? En gestolen? Wat heb je gestolen?’’, vroeg zijn moeder aan hem. ‘’Dat vertel ik allemaal nog wel een keer. Ik moet nu de mensen gaan helpen met opruimen. Dat ben ik verplicht’’

Heel de buurt was uitgerukt om puin te ruimen. Hoe snel de storm kwam opzetten, zo snel was deze ook weer vertrokken. Buurtbewoners waren druk bezig om hun kruiwagens vol te laden met puin en zo alles langzaam weer leefbaar te maken. Pieter stroopte zijn mouwen op en ging volop aan de slag. Tot in de late uurtjes werkte hij door. Kwam bezweet en vies thuis en ging de dag erna weer vroeg zijn bed uit om verder te helpen. Een paar dagen later kwam hij de bakker van de markt tegen. ‘’Ik heb mijn lesje wel geleerd, meneer’’, biechtte Pieter op. ‘’Dat heb ik door, knul. Kom laten wij onze schouders er onder zetten. Wie goed doet, goed ontmoet.’’

Ben jij ook nieuwsgierig geworden naar de omgeknakte elektriciteitspaal? Kom dan naar Zeeland en het Oventje!